Sommige akkerbouwers proberen kunstmest af te zweren. Niet ineens, maar met kleine stappen. Alsof hij een nieuw ras test, is Gert Baas in Vriescheloo (GR) op 3 hectare begonnen. Detmer Wage in Wedde (GR) pakt het iets akkerbouwmatiger aan met 10 hectare. Bodemdeskundige Pius Floris: „Cold turkey zonder kunstmest is geen goed idee.”
In de herfst van 2016 gaf Floris op uitnodiging van Detmer Wage een lezing in het gebied. De akkerbouwers kregen te horen dat doorgaan met kunstmest uiterst onverstandig is. Dat kwam Wage niet alleen op enthousiaste reacties te staan. „Sommigen zeiden ronduit dat ze op dit soort lezingen niet zitten te wachten.” Floris kent de druk op de telers. Vaste relaties met kunstmest- en andere toeleveranciers staan verandering nog wel eens in de weg, vindt hij. Wage: „Gelukkig gaan we hier anders met elkaar om en nu is er ook wel belangstelling uit de omgeving.”
Het afzweren van kunstmest is een breuk met de gangbare akkerbouwpraktijk van de laatste 40 jaar. Het blijft namelijk niet bij het laten staan van de zakken NPK. Wie het advies van Floris opvolgt, stapt ook over op niet-kerende grondbewerking. Ploegen is volgens de bodemdeskundige funest voor de teeltlaag. Vervolgens wordt eens in de zes jaar mycorrhyza toegediend, plus een jaarlijkse behandeling met een bacteriepreparaat. De bacteriën moeten het bodemleven stimuleren en zorgen voor een mycorrhizavriendelijke omgeving.
Volgens de theorie van Floris wordt zo de beroerdste grond binnen drie jaar prima landbouwgrond. Hij liet dat zien op een stuk Spaanse ‘dode’ woestijngrond. Op het afgeschreven stuk grond wordt inmiddels volop geteeld. Wage is met Floris in Spanje gaan kijken en gaf de akkerbouwer het idee voor de lezing in de Veenkoloniën.
‘Spuiten is niet leuk’
„Voordat ik naar Spanje ging, was ik er al mee bezig”, zegt Wage. „Alles moest alleen nog even op zijn plek vallen. Ik ben ook bij de biologische sector gaan kijken. Ik zat namelijk met de vraag waarom we niet verder komen. We hebben alles aan meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, maar toch zie je dat niet terug in veel grotere oogsten. Tegelijkertijd zie je steeds meer problemen met structuur en afwatering. Het enige antwoord dat ik kreeg, was dat we met kunstmest moesten proberen om toch maar een hogere opbrengst te halen. Daar geloof ik niet in. Biologisch telen is niet mijn aanpak, maar iedere keer met de spuit rond vind ik ook niet leuk. Het moest anders.”
Inmiddels is Wage op een deel van zijn grond bezig zonder kunstmest. Na de wintergerst bracht hij op advies van Pius Floris de mycorrhiza en het bacteriepreparaat op. Grond wordt niet meer geploegd, maar gewoeld tot maximaal 15 centimeter diep. Of hij ooit helemaal zonder kan op het bedrijf, weet hij nog niet. „Ik krijg te maken met hogere kosten door stikstofvervangers en ik ben niet blij met de opbrengstdaling die ik nu zie. Tegelijkertijd ziet het gewas er heel goed uit, maar een fraai gewas staat niet gelijk aan een goede opbrengst.”
Wage geeft het de tijd. „Tegenover hogere kosten staan ook besparingen. Je geeft zo’n 50.000 euro aan gewasbescherming uit, waarvan 30.000 tegen schimmels. Als dat 20.000 of zelfs 15.000 wordt in totaal, is het mooi. Bovendien bespaar ik 35.000 euro aan kunstmest. Voorlopig wil ik komend seizoen nog 15 hectare kunstmestvrij telen.”
Wage hoopt dat hij straks een weerbaarder gewas ziet, dat behalve tegen ziekten en plagen ook opgewassen is tegen aaltjes. Hij accepteert dat zijn gewas er niet zo schoon uitziet als bij een gewoon gewasbeschermingsregime. „Eigenlijk verwacht ik ook dat het ook een betere oogst oplevert, als je naar de inhoud van bijvoorbeeld graan kijkt. Dat weet ik nog niet, maar je moet het proberen om er achter te komen. Zie het als Beter Leven-graan. Misschien groeit het minder snel en levert het minder tonnen op, maar wellicht is het wel waardevoller.”
Opbrengst bleef achter
Gert Baas hanteerde altijd de voor de Veenkoloniën gebruikelijke aanpak. In het voorjaar drijfmest op zijn percelen, waarna met kunstmest stikstof en kali werd aangevuld. Hij wilde echter van de grote hoeveelheid zout af die hij opbracht. Nu hij de mycorrhiza gebruikt, moet hij wel. Bodemleven verdraagt zout namelijk slecht. Afgelopen jaar teelde hij 3 hectare zetmeelaardappelen zonder kunstmest, na een groenbemester op basis van wilde haver en Japanse haver. „Ik zag meer en dikkere stengels in de aardappelen, dus een weelderiger gewas. De opbrengst bleef echter iets achter.”
Toen de akkerbouwer een proefrooiing deed, zag hij het verschil al. Hij benadrukt dat hij zijn waarneming op het oog deed. „Je wilt ook graag een vitaler gewas zien. Op het oog bleef ook de phytophthoradruk lager en op het slechtste stuk van het perceel bleef het gewas in het seizoen groen.” De zetmeelaardappelen hadden een hoger veldgewicht, minder knollen, maar een hoger zetmeelgehalte.
Net als Wage wil Baas compenseren door minder te spuiten. „Dat kan als het gewas vitaler is. Nu moet ik vijf keer met de spuit door de bieten en drie keer door het graan. Opbrengstcijfers zeggen niet alles. Als mijn gewas beter bestand is tegen droogte of nattigheid en mijn bodem wordt gezonder, dan kan ik dat wegstrepen tegen de kosten van de mycorrhiza, de bacteriënpreparaten en de lagere opbrengst.”
Komend jaar staan de bieten op het perceel. Fosfaat en kali zijn op peil in de bodem, de stikstof nog niet. Ureum46 moet daar volgens Baas verandering in brengen, hoewel Floris de meststof afraadt. Door uitspoeling is het rendement laag, stelt hij. Baas heeft het afgelopen jaar echter goede ervaringen in de aardappelen.
Verder gaat er vaste stalmest en geitenmest op. De groenbemester staat er op. „Ik ga de komende drie, vier jaar kijken hoe het gaat.” De eerste keer dat Baas de balans weer opmaakt, wordt juli, als de ziektedruk oploopt. „Als het na drie jaar nog steeds goed gaat en de praktijk sluit aan bij de theorie, dan ga ik langer door.”
Kunstmest en ploegen schrappen
Als het aan bodemdeskundige Pius Floris en zijn bedrijf Plant Health Cure (PHC) ligt, kan de ploeg bij het oud ijzer en kunnen akkerbouwers de kunstmeststrooier gebruiken om bodemverbeteraars te strooien. Sinds kort heeft hij steenmeel, Biovin en Fulvine in een korrel weten te combineren. Eens in de zes jaar een dosis mycorrhiza zorgt voor een goede opname van vocht door het gewas. Dat regelt de schimmel namelijk. „Omdat de schimmeldraden enorm veel ruimte vragen in de bodem, werkt mycorrhiza ook onkruidonderdrukkend.”
Hoewel Floris overtuigd is van de werkzaamheid van de combinatie, zijn er ook nog vragen. „Hoeveel mineralen zijn nodig? We weten het niet. We houden nauwlettend in de gaten hoe het bij de akkerbouwers gaat. We nemen monsters en bekijken het percentage mycorrhiza aan de wortels, maken chroma’s en doen een glomalinebepaling.” Glomaline wordt gevormd door de schimmels. Glomaline en de schimmeldraden vormen samen een luchtige en waterdoorlatende bodem. „We noemen die bodemdeeltjes bodemaggregaten. Als die worden gevormd, zie je luchtige, kruimige grond. Er blijft geen water op staan, spoort niet in en is toch zacht.”
Een financiële opbrengstdaling is volgens Floris niet nodig. „Kunstmest rustig afbouwen. Eerst de helft gebruiken en aanvullen met organische stikstof. Het tweede jaar kan de organische stikstof gelijk blijven, terwijl de kunstmest weer wordt gehalveerd. Het derde jaar is kunstmestvrij te telen, de grond kan dan zelf stikstof binden. Misschien oogst je iets minder, maar je kosten zijn ook veel lager en de kwaliteit van het product is hoger. Daardoor is het rendement naar verwachting veel hoger.”
Dit verhaal is het resultaat van een samenwerking tussen Agrio en het Ministerie van LNV en kan eerder zijn gepubliceerd in een of meerdere uitgaven van Agrio. Op het gebruikte beeld rust copyright.