Engels raaigras staat steeds meer onder druk, omdat het de biodiversiteit niet ten goede zou komen. Geen probleem, als je het Ado Bloemendal vraagt. Hij pleit namelijk voor saladebuffetten, waarin naast Engels raaigras nog achttien andere plantensoorten zijn verwerkt. Goed voor de biodiversiteit, maar ook gezond voor de koe en goed voor de portemonnee, denkt hij.
Nog niet zo lang geleden werd een perceel met daarin naast Engels raaigras grassen als kropaar en weegbree gezien als ‘onkruidperceel’. Ado Bloemendal vermarkt sinds 2008 saladebuffetten in Nederland en heeft inmiddels de wind mee. Met de duurzaamheidstoeslagen van onder meer A-ware en FrieslandCampina ziet hij dat de belangstelling voor de mengsels van gras, klavers en kruiden enorm toeneemt. Voor Hans Coolen was dat de reden om vanuit Boerdonk (NB) een studiedag in Didam (GD) bij te wonen. „Ik lever melk aan FrieslandCampina en voldoe bijna aan de eisen voor de PlanetProof-melkstroom. Met kruidenrijk grasland voldoe ik aan de eisen die de fabriek stelt voor biodiversiteit. Ik heb laatst voor het eerst een klein stukje ingezaaid met een saladebuffet om te bekijken hoe dat bevalt.”
Koe vreet eerst ‘de rotzooi’
Bloemendal zelf is vanzelfsprekend enthousiast over het saladebuffet. „Het eerste dat een koe doet in een nieuwe wei is het gras onder de draad wegvreten. Daar staat ‘de rotzooi’ in de ogen van veel boeren, maar het zegt natuurlijk wel wat dat die koe dat spul onder de draad zo graag heeft. Er is daar veel meer plantenvariatie.”
Ook in het saladebuffet is de plantenvariatie groot. Bloemendal somt de bestanddelen in het mengsel op. „De grassen in het mengsel bestaan uit Engels raai, veldbeemd, timothee, rietzwenk, kropaar en beemdlangbloem. Elk gras heeft daarbij zijn eigen voordelen. De intrinsieke productie van Engels raaigras is niet groot. Je moet er veel mest op brengen om opbrengst te halen. Rietzwenk en kropaar produceren uit zichzelf meer. Die rassen zijn minder afhankelijk van mest dan Engels raaigras.”
Een boer uit de zaal reageert: „Als er kropaar in mijn weiland staat, vreten de koeien het niet.” Volgens Henry Rietman uit Vierakker (GD), die vorig jaar een deel van zijn land inzaaide met saladebuffet, valt het negatieve effect van die kropaar wel mee. „Een koe vreet geen kropaar wanneer het hele land ermee vol staat. Maar wanneer het er tussen gezaaid is, vreet ze het wel.”
Darwin-effect
Bloemendal verklaart de verbeterde smakelijkheid van kropaar met het ‘Darwin-effect’. „Doordat kropaar tussen allerlei andere planten moet groeien, groeit het heel anders om te overleven. Je krijgt dus echt een heel andere soort kropaar. Ze moet immers concurreren voor het licht, daardoor wordt de ruwe celstof over een groter bladoppervlak verdeeld. Dat er meer verschillende planten staan, komt ook de totaalopbrengst ten goede. Bij de juiste samenstelling levert een polycultuur (verschillende planten door elkaar, red.) meer op dan het gemiddelde van alle monoculturen (één plantensoort, red.).”
Naast grassen bevat het mengsel een arsenaal aan vlinderbloemigen (witte en rode klaver, luzerne, gele honingklaver, bastaardklaver, wondklaver en esparcette) en kruiden (kleine pimpernel, cichorei, peterselie, karwij, smalle weegbree en duizendblad). Elk bestanddeel in het mengsel heeft een functie, aldus Bloemendal. De vlinderbloemigen binden stikstof uit de lucht en de kruiden hebben alle een gunstig effect op een bepaald deel van het lichaam van de koe. Zo zou karwij de vertering bevorderen en het ijzerrijke peterselie zou helpen tegen nier- en blaasproblemen en goed zijn voor de voortplanting.
In de praktijk blijkt op een perceel van het bedrijf van Theo Nieuwenhuis in Didam vooral cichorei in grote mate aanwezig. „Te kort en te intensief gemaaid. Daar kunnen niet alle planten in het saladebuffet tegen”, is de conclusie van Bloemendal, die over de cichorei zelf wél heel enthousiast is. „Ik las laatst een Zuid-Amerikaans onderzoek, waaruit blijkt dat naarmate het aandeel cichorei toeneemt, de veeartsrekening afneemt.”
Een ander perceel van Nieuwenhuis, die vorig jaar voor het eerst het saladebuffet inzaaide, staat er gevarieerder bij. Nieuwenhuis was melkveehouder, maar schakelt nu om naar biologische akkerbouw en laat een melkveehouder het gras oogsten. „Dit gewas past voor mij op dit moment heel goed, omdat ik nog niet biologisch mag leveren, maar me wel aan alle biologische eisen moet houden. Andere teelten zijn waarschijnlijk niet rendabel te rekenen bij een biologische teelt tegen gangbare afzetprijzen.”
Vollere pensen
De boer die het gewas aan zijn koeien voert, is Arno Wenting uit Didam. Hij is niet aanwezig op de bijeenkomst, maar meldt wel vooralsnog tevreden te zijn over het voeren van het saladebuffet aan zijn dieren. „De pensen van de koeien leken voller, nadat ze in dit perceel hadden gegraasd. Ook de gehalten in de melk waren wat gestegen, maar verder merkte ik weinig bijzonders.” Nieuwenhuis vult aan: „In het begin konden de koeien kiezen tussen het saladebuffet en ‘normaal’ grasland. Toen kozen ze in eerste instantie voor het grasland, om vervolgens juist meer in het saladebuffet te grazen.”
Melkveehouder Arnold Tankink uit Harreveld (GD) komt naar de studiemiddag, omdat de onderzaai van zijn maïspercelen mislukt is. „Nu kijk ik of ik weer traditioneel wil inzaaien of iets anders wil proberen. Maar ik vraag me af wat er bij de oogst van dit saladebuffet overblijft, wanneer je het een keer gaat schuddden.”
Bloemendal geeft antwoord. „Het is inderdaad onverstandig om het mengsel flink te schudden. Het best kun je het gewas maaien en dan een hele tijd laten liggen, om het vervolgens te harken. In de wiers droogt het gewas dan nog een heel stuk door.”
Lang restgewas laten staan
Ook het maaiprotocol moet volgens de verkoper van saladebuffetten anders. „Het is belangrijk om de bodem bedekt te houden, dus het gewas zou eigenlijk altijd wat langer moeten blijven dan een gangbare grasmat. Dat komt het bodemleven ten goede, doordat het zonlicht de bodem niet bereikt. Zonlicht maakt nuttige bacteriën kapot. Laat de stoppel dus wat langer.”
Een andere reden voor een langere stoppel is het behoud van het wortelstelsel. Bloemendal: „Als je maait, moet de plant uit de reserves in de wortels putten om opnieuw te groeien. Dat gaat ten koste van de beworteling van de bodem. Door de plant hoger af te maaien, lijdt het wortelstelsel minder schade. Dat geldt overigens ook voor een normale grasmat.”
Mest is voor de groei van het saladebuffet nauwelijks nodig, meent Bloemendal. „Ik streef naar een opbrengst die gelijk is aan of hoger is dan die van gangbaar grasland. Dat is ook met een minimale bemesting mogelijk, doordat het saladebuffet planten bevat die meer mineralen beschikbaar maken uit de bodem dan normaal grasland.”
Niet uitmijnen zonder mest
Jeroen Bot uit Netterden vraagt zich af of je de bodem niet uitmijnt, wanneer je ervoor kiest veel opbrengst te halen zonder dat er veel mest voor terugkomt. Volgens Bloemendal valt dat wel mee. „Natuurmonumenten zou mijn beste klant zijn, wanneer zou blijken dat saladebuffetten de grond uitmijnen. Die berekenen namelijk dat voor uitmijnen minimaal 100 jaar nodig is. Een klant liet me laatst twee bodemmonsters zien. Eén van voor en één van na het saladebuffet, zonder bemesting. Naderhand was het fosforgehalte hoger. Onverklaarbaar, maar ik ben er van overtuigd dat wij heel veel processen in de grond nog helemaal niet kennen.”
Dat het saladebuffet beter in staat is om mineralen uit de bodem beschikbaar te maken, heeft op voedingsgebied ook direct voordelen, stelt Bloemendal. „Omdat in elke plant andere mineralen zitten, hoef je geen mineralen meer aan te kopen. De koeien krijgen via het saladebuffet voldoende binnen.”
Nieuwenhuis is te spreken over de droogteresistentie van het mengsel. „In het begin van dit jaar leek het buffet niet te willen groeien, maar in de droge zomer was mijn perceel ongeveer het enige in de omgeving waarin nog groei zat. Inmiddels maait de boer die mijn gewas koopt de vijfde snede van het land.”
Polvormend houdt water vast
Een verklaring voor die droogteresistentie is het feit dat veel planten in het mengsel polvormend zijn, aldus Bloemendal. „Polvormende grassen houden 75 procent van het regenwater vast, zodevormende grassen slechts 55 procent, blijkt uit Amerikaans onderzoek. Het betekent wel direct dat je daar met inzaaien ook rekening mee moet houden. Omdat veel van die polvormende grassen en kruiden niet uitstoelen, moet je breedwerpig inzaaien.”
Henri Wenting uit Didam heeft ervaring met het inzaaien van het saladebuffet en weet dat het zaak is om niet te veel zaaizaad tegelijk in de machine te stoppen. „Om ontmenging te voorkomen moet je maximaal voor 1 hectare tegelijk zaaizaad meenemen.”
Henry Rietman heeft positieve ervaringen met doorzaaien van het saladebuffet. „In het voorjaar van 2018 zaaide ik het saladebuffet in, maar dat werd een grote onkruidbende met wel nog wat cichorei. In de herfst koos ik ervoor om door te zaaien en nu staat er een beter gewas. Ik heb het nog wel wat bemest, maar dat deed ik eigenlijk alleen om wat drijfmest kwijt te raken. Dit jaar heb ik het saladebuffet drie keer gemaaid.”
Doorzaaien met het mengsel is verstandig, al moet de zode daarvoor niet te dicht zijn, weet Bloemendal. „Wanneer je een saladebuffet hebt staan, kun je het beste ieder jaar een beetje doorzaaien om de open plekken in het perceel opnieuw op te vullen. Dat gaat prima in de open zode. Doorzaaien in een bestaand perceel blijvend grasland heeft weinig zin. De zode is daarvoor meestal veel te dicht. Je zou dan de bestaande grasmat eerst wat moeten beschadigen, maar het is de vraag of je dat wilt.”
Ook economisch gezien levert het saladebuffet voordeel op, betoogt Bloemendal. „Het zaaizaad is weliswaar een stuk duurder dan dat van een gangbaar perceel grasland, maar je hoeft minder kilo’s per hectare te gebruiken, waardoor de inzaaiprijs per hectare ongeveer gelijk is aan dat van gangbaar grasland. Verder hoef je er geen kunstmest op te brengen en je hoeft geen mineralen meer aan te kopen voor je melkkoeien. Bovendien is het eiwitgehalte bij het saladebuffet hoger dan bij gangbaar grasland, dus hoef je minder eiwit aan te kopen.”
Dit verhaal is het resultaat van een samenwerking tussen Agrio en het Ministerie van LNV en kan eerder zijn gepubliceerd in een of meerdere uitgaven van Agrio. Op het gebruikte beeld rust copyright.