Els Uijterlinde en haar man Gerard, zijn bezig met de overname van het melkveebedrijf van haar ouders. Beiden zijn opgeleid als onderzoeker aan Wageningen University & Research en runnen nu het melkveebedrijf Erve Mentink met ongeveer honderdnegentig melkkoeien. Maar het onderzoeken hebben ze niet losgelaten. Want naast boeren, voeren ze praktijkonderzoeken uit op hun bedrijf.
“In de visie op kringlooplandbouw zegt minister Schouten dat Nederland een voorloper moet worden in kringlooplandbouw, om vervolgens deze kennis te kunnen delen met andere landen. Het vergaren van die kennis, is precies waar wij mee bezig zijn.” Vertelt Els. De grootste inkomstenbron van het bedrijf is de melk, maar daarnaast verdienen Els en Gerard door praktijkonderzoeken en het exploiteren van deze kennis. Daarbovenop werken ze mee aan verschillende praktijkonderzoeksnetwerken, die vooral kennis opleveren en geen inkomstenbron vormen.
De onderzoeken die gedaan worden op Erve Mentink zijn uiteenlopend, maar passen altijd binnen de bedrijfsvoering. De onderzoeken mogen absoluut niet ten koste gaan van de gezondheid of de productie van de dieren en moeten iets kunnen bijdragen aan innovatie binnen de landbouwsector. Els: “Ons bedrijf is aangepast aan het doen van onderzoek. We hebben bijvoorbeeld aparte voerstations, zodat we per koe verschillende voeders kunnen verstrekken. We hebben een unieke combinatie in huis, de kennis van de boer en de kennis van de onderzoeker.”
Els: “We zijn opgeleid tot onderzoekers, we moeten het eerst zien voordat we het geloven”
Onderzoek naar kruidenrijk grasland
Een van de praktijkonderzoeken die pas is afgerond gaat over kruidenrijk grasland. Want volgens Els wordt er veel over kruidenrijk grasland geroepen, maar is er nog te weinig onderzoek naar gedaan.
Het project werd op verschillende boerderijen in Nederland, met verschillende soorten grond uitgevoerd. Tijdens het onderzoek werden er verschillende onderdelen getest. Zo werd er gekeken naar het graasgedrag van de koeien en werd het maaisel van het kruidenrijke grasland onderzocht. “We zijn het project begonnen door maar gewoon te doen. Er liggen in totaal nu vijf verschillende kruidenrijke mengsels in herhaling, welke we vergelijken met een monocultuur van Engels raaigras of met een gras-klaver mengsel. De eerste voorjaarsinzaai was een ramp, waar we wel veel van hebben geleerd.”
Door veel te proberen hebben Els en Gerard inzicht gekregen in het bijhouden van kruidenrijk grasland. Na een tijdje zagen ze zelfs een leuke bijkomstigheid aan het kruidenrijke gras. In een erg droge zomer bleef het langer groen.
Het maaisel van het kruidenrijke grasland is tijdens het onderzoek opgestuurd naar het Louis Bolk instituut en daar uitvoerig getest. Het bleek dat het kruidenrijke gras gelijke tot hogere kilo’s eiwit & droge stof bevatte in de eerste en tweede snede dan raaigras of gras-klaver.
Inmiddels is het onderzoek bijna afgerond. “Els en Gerard hebben de voordelen van het kruidenrijke gras zeker gezien en hebben nu zelfs acht extra hectares ingezaaid met het kruidenrijke mengsel. Wel liggen er nog de uitdagingen voor de toekomst, want het graasgedrag van de koeien is anders op verschillende mengsels en jaargetijden en er is nog geen kennis over het behouden van de gezaaide soorten, zonder dat er eentje gaat overheersen. Genoeg om mee te experimenteren dus!
Het kruidenrijke grasland is niet getest op verhoging van de biodiversiteit. Maar Els vertelt dat ze onder andere kwartels horen in het grasland. “Er zitten ook meer reigers in het kruidenrijke grasland, die zitten er niet voor niets denk ik.”
“De kennis die we uit onderzoeken opdoen, delen we graag met andere mensen. Vaak komen er werkgroepen op ons erf kijken, maar ook boswachters en dierenartsen komen wel eens bij ons over de vloer. Vooral collega-boeren moeten het eerst met eigen ogen zien en met data onderbouwd hebben, voordat ze erin geloven.” vertelt Els.
Meer vrijheid
Els en haar man hebben heel veel dromen voor de toekomst van hun bedrijf. Een van hun dromen is om de bodem gezond en vruchtbaar te kunnen houden zonder hulp van buitenaf. “Hoe gezonder de bodem is, hoe duurzamer we kunnen produceren. Het lijkt mij fantastisch om als boer meer vrijheid te krijgen om te kunnen doen met ons stuk land wat wij willen. Wie kent onze grond nu beter dan wij? We zouden bijvoorbeeld heel graag de mest en urine van de koeien willen scheiden en apart willen gebruiken als meststof voor de bodem. Ik zou graag zien wat de resultaten hiervan zijn op het land en op de stikstofuitstoot en dit inzichtelijk maken. Ik denk dat we hiermee kunstmest kunnen vervangen, maar de regelgeving laat dit niet toe. Als wij ruimte in de regelgeving zouden krijgen om dit te onderzoeken, zou dit moeten lukken, dat weet ik zeker!” aldus Els.
De regelgeving rondom mest
Dierlijke mest mag volgens de Nitraatrichtlijn en de Meststoffenwet gebruikt worden als meststof, maar tot de limiet van honderdzeventig kilogram stikstof per hectare. Het meeste grasland in Nederland heeft meer stikstof nodig, soms wel tot driehonderd kilogram per hectare. Om voldoende stikstof aan het grasland te kunnen geven wordt er dus tot honderdzeventig kilogram stikstof uit dierlijk mest op het land gebracht en de rest wordt aangevuld met kunstmest.
De achterliggende reden waarom dierlijke mest beperkt gebruikt mag worden, is omdat het een organische meststof is waarbij de waardevolle stoffen gebonden zijn. Dit heeft als gevolg dat die stoffen niet direct vrijkomen wanneer ze toedient worden. Er moet eerst een afbraakproces plaatsvinden. Dit kan als gevolg hebben dat de waardevolle stoffen vrijkomen op het moment dat de plant ze niet kan opnemen. Bijvoorbeeld in de winter of na de oogst. De niet opgenomen stoffen worden uitgespoeld en kunnen zo terecht komen op plekken waar ze niet gewenst zijn. Minerale meststoffen, zoals kunstmest bevat veel vrije waardevolle stoffen die wel direct kunnen worden opgenomen. Mits deze op het juiste moment worden toegediend.
Om het eenvoudig te houden heeft de EU een generieke norm (voor heel Europa) voor dierlijke mest in de Nitraatrichtlijn opgenomen. Nederland draagt al langer een lijn uit dat het mogelijk is om meststoffen uit dierlijke mest te produceren, die kunstmest kunnen vervangen. Om dit inzichtelijk te maken lopen er twee pilot projecten waar dit wordt gedaan en getest. De Europese Commissie heeft de mogelijkheden van deze verwerkingsmethoden ook gezien en voert momenteel een onderzoek uit naar criteria wanneer de verwerkingsproducten niet meer als dierlijke mest gezien hoeven worden.
Bij deze pilots wordt gewerkt met drijfmest, die vervolgens wordt gescheiden in een dikke en een dunne fractie. Er zijn momenteel nog geen pilot bedrijven die de pure urine scheiden van de mest. Dit is weer een vervolg stap, die in de toekomst zeker zal worden getest.
Publicatiedatum op deze site: 16 december 2019
Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.