Liesbeth van Bemmel en haar man Eric wilden wat anders. Weg uit de drukte van de stad, werd in Benthuizen, onder de rook van Zoetermeer, een nieuw huis met veel grond gevonden. En een weiland van ruim één hectare. En wat doe je dan? Dan begin je een voedselbos.
Zo eenvoudig was het natuurlijk niet. “We hadden in eerste instantie helemaal geen plan,” vertelt Van Bemmel. “Er zat ook een grote ‘gewone’ tuin bij, dus dat was ons eerste aandachtspunt. Het weiland is de eerste jaren in gebruik geweest door een buurman. In de tuin werd al wel direct gespeeld met het kweken van eigen groente en fruit in een moestuin, een paar fruitbomen en werken op basis van permacultuur. “Dat is eigenlijk een filosofie waarbij voedsel in harmonie met de natuur wordt verbouwd. Het is ook een ethisch verhaal: zorg voor de aarde, dan de mens zodat je kunt delen in overvloed,” legt Van Bemmel uit.
De tuin knapt zienderogen op. Van Bemmel leert veel van de toegepaste principes en methoden en begint met het geven van rondleidingen en workshops over hun manier van werken. Maar de ontwikkeling van het weiland blijft trekken. “Zo’n vijf jaar geleden begonnen we te denken aan een boomgaard op het weiland, maar daar kregen we geen toestemming voor. We zitten hier in het Groene Hart, waarvan is vastgelegd dat het uitzicht weids en vlak moet zijn. Bomen mochten dus niet.” Maar later weer wel en dus wordt er heel gestaag gebouwd aan de droom: een eigen voedselbos. Van Bemmel: “Met een aantal subsidies konden we een mooie start maken en van daaruit planten we elk jaar iets bij.”
Kosten en opbrengsten
Daarmee is het financiële aspect aangestipt. Voedselbossen hebben geen eenvoudige business case. Al helpt het natuurlijk dat je een eigen stuk grond hebt, en bij de start terug kan vallen op subsidies, zoals in Benthuizen. “Dat zijn gunstige voorwaarden om mee te beginnen. Als je bijvoorbeeld land moet kopen en alle beplanting zelf moet betalen, terwijl er aan het begin nog weinig binnenkomt, is het lastig,” is Van Bemmel duidelijk. Een voedselbos heb je voor de langere termijn. “De opbrengst komt in veel gevallen pas later op gang, om dan elk jaar verder toe te nemen. Zoals bij noten. Die oogst je pas na een paar jaar, maar daarna blijft de opbrengst stijgen.” Dankzij de rondleidingen, workshops en, inmiddels, trainingen en advieswerk, zijn er al verdiensten. Terwijl de verkoop van producten nog nauwelijks op gang is gekomen.
Kun je dan leven van slechts één hectare grond? “Misschien wel,” zegt Van Bemmel. “Vroeger dacht ik van niet, maar ik ben nu optimistischer. Ik denk dat het kan door aan de ene kant de kosten laag te houden en aan de andere kant de producten rechtreeks aan de klant te verkopen.”
Plannen
De oogst wordt tot nu toe op een tafel aan de weg verkocht en vanaf volgend jaar aan vaste klanten die zelf kunnen komen oogsten. Er wordt veel gebruik gemaakt van enthousiaste vrijwilligers. En er wordt gewerkt aan een heus ‘ecologisch plan’, of -systeem. Door grote diversiteit aan te planten, ontstaat er een systeem waar altijd iets groeit en bloeit, waar de verschillende soorten elkaar aanvullen en in evenwicht houden, waar de gezondheid van de bodem leidend is en de natuur gedeeltelijk haar gang mag gaan. “Ik zie mezelf als een micro-landbouwertje. In het klein experimenteren, dat kan hier. Mijn hectare gaat geen grootse bijdrage leveren aan de globale voedselproductie, maar het kan wél helpen ontdekken waar kansen liggen voor grotere volumes, bijvoorbeeld bij verschillende soorten noten, bamboe, bijzondere vruchten. We houden bij hoeveel we van iedere soort oogsten en hoeveel we er van verkopen. Die aantallen worden van ons en andere voedselbossen verzameld in het Nationaal monitoringsprogramma voedselbossen (NMVB) georganiseerd vanuit de Green deal Voedselbossen. Zo ontstaat er inzicht in welke soorten aanslaan.
Ondertussen blijft Van Bemmel enthousiast kennis delen, bouwen aan haar paradijselijke hectare en wil ze de drempels die er zijn voor het starten van een voedselbos, van welke afmeting dan ook, zo laag mogelijk maken. Dat moet, in de huidige Coronatijd, vooral online gebeuren, maar daar is het aanbod al op aangepast. “Een deel van de trainingen is al online beschikbaar. Daar zijn we in maart, na afkondiging van de eerste lockdown, direct mee gestart.” Voor wie niet direct een training wil volgen, er zijn ook zogenaamde ‘Pluk en proef’-sessies. Deze lenen zich uitstekend voor een eerste kennismaking met zowel een voedselbos als de trotse beheerder. “Want”, zo eindigt Van Bemmel ons gesprek, “meer natuurlijk eten vergroot de binding met en het begrip voor de natuur”.
Meer informatie over Voedselbos Benthuizen vind je op de website.
Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.
Publicatiedatum op deze site: 10 november 2020