Margot Bik omschrijven, doet haar altijd onrecht. De veelzijdigheid van deze vrouw is minstens bijzonder. Opgeleid als zeebioloog, bijna twintig jaar voor de klas gestaan, maar ook kunstenares en yogalerares. Als ik haar tref, op haar publiek toegankelijk bedrijfserf op Texel, hebben we het echter over bloembollen. Bollen van Texelbol, om precies te zijn.
Het erf bestaat uit een onverwarmde schuur, een sorteertafel en tientallen lege gaasbakken die buiten staan opgestapeld. Er omheen worden bloembollen gekweekt. Onder andere in de ‘zelfpluktuin’. Het is slechts een fractie van wat Bik en haar stagiair Demi van de Velde produceren, het overgrote deel groeit in velden in de omgeving. Het is half februari, het ijs is nog maar net gedooid, maar de eerste bloemen steken hun kop al op. De ‘voorjaarsbloeiers’ markeren de start van een nieuw bollenseizoen. Tulpen, Narcissen, Alliums, krokussen, sneeuwklokjes bijvoorbeeld. “De familie van mijn ex-man Piet is al sinds 1956 op dit punt actief. Piet nam het in 1972 over van zijn ouders, en ik nam het van Piet over toen hij 65 werd, nu 9 jaar geleden,” begint Bik haar verhaal. Piet is dus een echte Texelaar, Bik zelf komt op het eiland terecht als ze tijdens haar opleiding tot zeebioloog onderzoek mag gaan doen bij het NIOZ, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee.
Impact
De bloembollen komen haar leven in als haar vader Frans Bik tulpen begint te kruisen in Schoorl. Deze hobby groeit uit tot een gerenommeerd hybridisatiebedrijf BITO. Kleine Margot helpt haar vader al vanaf jonge leeftijd. Als ze Piet ontmoet, komen de bloembollen weer in haar leven en ze gaan er nooit meer uit. Hun twee zonen worden opgevoed op de velden en met de gebruiken. Het ‘koppen’ op Koninginnedag is een van de jaarlijkse tradities in onze familie net als de “Meierblis”, dezelfde avond. De kinderen komen speciaal van de vaste wal terug om dit feest mee te maken. “Dan koppen (knippen) we de bloem van de steel, om alle voeding van de plant voor de bol te reserveren,” legt ze uit als ze mijn vragende blik ziet.
Alleen ‘schoon’ riet
Externe hulp is er ook. Een boer uit de omgeving helpt een aantal keer per jaar met planten en rooien “Hij rijdt een erg lichte trekker met dunne banden, zo proberen we de impact op de bodem laag te houden. Als we hebben geplant, gaat direct het dek materiaal erop. Dat doen we met de hand.” Het dek materiaal is ‘schoon’ riet dat van slootkanten afkomstig is. Schoon, omdat het afkomstig is van randen naast landbouwpercelen waar niet is gespoten en minder drukke landweggetjes. “Het riet voorkomt zowel bevriezing als de daarna volgende snelle dooi. Als de bollen te snel ontdooien na een periode van vorst, wordt de bol van de wortel gerukt. Door het dek ontdooit alles langzaam zonder schade”.
De natuur bepaalt
Naast het rietdek, maakt Bik veel gebruik van de in de natuur aanwezige middelen. Zo wordt elk perceel slechts eens in de vier jaar gebruikt voor de teelt van bollen. In de tussenliggende jaren wordt groenbemester gebruikt om de percelen weer van voeding te voorzien en het bodemleven zo min mogelijk aan te tasten. Dit bevordert de bodemdiversiteit in de bodem. “Zo hoeven wij nooit te spuiten tegen ziekten. Daarnaast rapen wij de bollen, na het rooien, zelf met de hand en kunnen we de eventuele zieke bollen er gelijk uithalen. Maar daar is nooit sprake van.” Het resultaat is niet alleen een gezonde bloembol, maar ook formele waardering. “Onze bollen worden jaarlijks per soort gekeurd door de BKD (Bloembollen Keuringsdienst) die nu onder jullie ministerie valt. Hierdoor krijgen al onze bollen een fytosanitair certificaat met een Europees planten paspoort.”
Geld verdienen
Het erf wordt gecompleteerd door twee stalletjes. Het zijn de vaste verkooppunten, waar bezoekers de betaling achterlaten en de koopwaar meenemen voor hun tuinen. Vooral de naastgelegen camping Loodsmansduin levert veel klanten. “De verkoop bij het stalletje laat een enorme stijgende lijn zien,” vertelt Bik trots. Ze toont de cijfers op haar iPad en we kijken naar een stijging van ruim 6.000 euro in 2017 naar ruim 26.000 in 2020, en dan heeft corona naar schatting zo’n 30 verkoopdagen gekost. Hetzelfde beeld vertonen de omzetcijfers van diverse markten waar Bik regelmatig staat, van bijna 17.000 in 2017 naar ruim 33.000 in 2019. Het laatste coronajaar is grotendeels in het water gevallen, doordat de markten niet door mochten gaan. Als je de zich langzaam ontwikkelende webshop erbij optelt, zit er aardig wat handel in dit zo bescheiden gerunde bedrijf. Zonder corona had Texelbol in 2020 ‘gewoon’ ruim 63.000 euro omgezet. Prachtige cijfers en reden om een volgende stap te zetten.
Daar hangt de gemeente nog voor. Bik wil graag nieuwsbouwen. Een modern en door haar zelf ontworpen gebouw, helemaal ingericht op de bollenkweek en -verkoop. Het is een droom, waar een vergunning voor nodig is. Op basis van haar omzetcijfers lijkt dat geen groot obstakel, maar toestemming laat nog op zich wachten. Bik hoopt dat het lukt, omdat ze dan ook het bedrijf door kan geven aan een van haar zonen. Die droomt van een terugkeer op Texel, en een eigen bollenkwekerij maakt dat mede mogelijk. Tot die tijd is iedereen welkom aan de Rommelpot 15 in Den Hoorn. Er liggen 20 soorten narcissen, 20 soorten tulpen, 8 soorten dahlia’s en nog wat andere soorten te wachten op een lief baasje met een fijn stukje aarde.
Publicatiedatum op deze site: 4 maart 2021
Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.