Gezonde grond voor gezonde pootaardappelen

De familie Gaaikema heeft in Noord-Groningen een akkerbouwbedrijf met als hoofdgewas pootaardappelen. Vanaf volgende maand schrijft Cato Gaaikema zes keer per jaar een column in dit blad. We gingen alvast op bezoek voor een impressie van het bedrijf, waar het draait om evenwicht, in zowel bodem als bedrijfsontwikkeling.

Je komt niet gauw per ongeluk langs de boerderij van de familie Gaaikema in Houwerzijl. Het bedrijf ligt aan het eind van enkele kilometers doodlopende weg, pal achter een dijkgat. Het gaat om een oude Groninger boerderij met een nog vrij nieuwe loods ernaast; een combinatie zoals je die veel ziet op het Hogeland.

Binnen, in de ruime, lichte schuur zijn Carin, Cato, hun zoon Ben en medewerker Renze bezig om een partij Adora in 10 kg-zakken te draaien voor Italië. Het werk voor de overzeese bestemmingen is klaar. Nu zijn de Europese bestemmingen aan de beurt en zit voor de Gaaikema’s het sorteerseizoen er alweer bijna op. “We hadden dit jaar zes hectare minder areaal en we missen bovendien door de droogte ongeveer een kwart van onze normale opbrengst”, zegt Cato Gaaikema. Hij is blij dat de sorteeropdrachten redelijk vlot doorliepen, want het afzetseizoen gaat dit jaar met horten en stoten. Opvallend, vindt hij: “Vanwege het krappe aanbod had ik eigenlijk gedacht dat ze het onder onze handen vandaan zouden trekken.”

Gaaikema teelt in totaal 36 hectare pootaardappelen en is daarmee een vrij gemiddeld bedrijf voor de provincie. Ze telen veel kleine rasjes. Bijvoorbeeld de paarsvlezige truffelaardappel Violet Queen, voor HZPC. Hij laat enkele volle bigbags zien, die klaar staan voor verzending. “Qua opbrengst springt het ras er dit jaar positief uit. We hebben net zoveel kilo’s gerooid als in andere jaren. Maar het opbrengstniveau ligt lager dan bij andere rassen.” Verder telen ze veel rassen onder nummer. Ze telen al hun materiaal uit miniknollen op en kiemen het tot PB2 allemaal voor. “Het is vrij arbeidsintensief, maar dat past ons wel.”

Weerbare bodem

Gaaikema teelt zijn aardappelen in een rotatie van één op vier. Dat is een bewuste keuze, die hij nooit heeft willen loslaten. “Een rotatie van één op drie betekent meer aardappels in de schuur en minder kosten per kilogram product. Dat is een simpele rekensom, die de accountant mij al vaak heeft voorgehouden. Toch denk ik dat een ruimere rotatie op de lange termijn meerwaarde heeft. Ik heb gelukkig nog steeds geen problemen met AM. En ook met het oog op andere ziektes en extreem weer denk ik dat ik beter af ben. Ik wil een weerbaar teeltsysteem.”

Die visie komt ook terug in het beheer van de bodem. Zo laat hij het ploegen steeds vaker achterwege en kiest hij voor groenbemestermengsels in plaats van enkelvoudige soorten. Afgelopen zomer zaaide hij onder andere mengsels van Japanse haver, phacelia, boekweit en vlinderbloemigen. Vanwege de aanhoudend droge omstandigheden, heeft hij tegen zijn gewoonte al een deel geploegd. “Het liefst zie ik in de winter groene percelen. Maar het was zo mooi droog, dat de omstandigheden voor het ploegen alleen maar minder kunnen worden. De grond viel prachtig: de voren zagen wit van de wortels.”

Ook graszaad is met 12 hectare goed vertegenwoordigd in het bouwplan. De teelt is wat risicovoller dan wintertarwe, maar mocht de teelt qua saldo een keer tegenvallen, dan heeft hij altijd nog een geslaagde groenbemester, redeneert hij. “Het voordeel van gras is dat het overal groeit. Ook op de wat moeilijkere plekken waar andere groenbemesters het soms moeilijker hebben.” 

Beeld: ©Agrio / Engbert Jonkheer

Cursus composteren

Naast maximaal groenbemesters telen, voert Gaaikema zoveel mogelijk organische stof aan. Ieder jaar rijdt hij ongeveer 100 ton paardenmest en 300 ton champost uit in de graanstoppels. Hij ziet het als een soort bruine boterham voor de bodem. “De eerste jaren zie je weinig effect, maar na jarenlange aanvoer kan ik merken dat er weer wat buffer in de bodem komt. Ik geef nog maar 100 kilogram stikstof aan de suikerbieten en de aardappelen 70 kilo. De rest komt uit mineralisatie in de bodem.”

De paardenmest wordt gebracht door een vaste leverancier, die het op verschillende plekken ophaalt, voornamelijk bij hobbyhouders. De ene vracht is strorijk, de andere bevat puur vijgen. Maar dat vindt Gaaikema geen bezwaar. Om er een homogeen product van te maken, zet hij de hoop en paar keer om. Het belangrijkste vindt hij dat er geen verontreiniging in zit. “Paardenmest is vrij schoon en op champost is voedsel geteeld, dus dat zit wel goed. Wel is champost vrij zout.” Om een zo goed mogelijk eindproduct te krijgen, volgde hij een cursus composteren. “Goede compost heb je niet zomaar. Daar ben ik inmiddels wel achter. Nu ze overal over kringlooplandbouw praten, mag de sector wel oppassen met wat er straks allemaal aangeboden wordt.”

Dat er meer aandacht komt voor samenwerking met de veehouderij vindt Gaaikema een goede ontwikkeling. “Vroeger hadden wij ook een gemengd bedrijf. Het is vanwege de ontmenging dat we zijn achteruitgeboerd in bodemvruchtbaarheid. Ik probeer dat weer een beetje terug te draaien.”

Samenwerken

De familie ruilt al jaren land met een buurman melkveehouder. Ze kennen elkaar goed en hebben regelmatig overleg. “We proberen dat zo goed mogelijk te doen. Hij wil goed voer, mijn eerste zorg is de bodem.” Na de oogst van de aardappelen heeft Gaaikema gele mosterd ingezaaid op het perceel waar maïs moet komen. Ondanks de vrij late zaai is het een flink gewas geworden. Ze zijn van plan om de maïs er zonder verdere bewerking in te zaaien. Op de grond van de melkveehouder experimenteerden ze met onderzaai van rietzwenkgras onder de maïs. Door het gras een beetje te plagen met de onkruidbestrijding en de maïs niet te vroeg te zaaien, concurreert het gras niet met de maïs en kan de groenbemester direct na de maïsoogst beginnen met groeien.

Met een andere buurman werken ze samen in de teelt van suikerbieten. Zij hebben een zaaimachine, de buurman rooit. Voordeel van zelf rooien is dat ze de optimale momenten kunnen kiezen. Gaaikema heeft ondanks het dalende bietensaldo nog niet de neiging gehad om het gewas uit het bouwplan te schrappen. “Het gewas zorgt voor afwisseling in de vruchtwisseling. De gewassen die na de bieten komen, doen het altijd mooi. En ook voor de bieten zelf zijn de omstandigheden hier goed. Ondanks de droogte haalden we afgelopen jaar toch nog 16 ton suiker van een hectare.”

Vierkante-meterboer

Plannen voor verdere uitbreiding van het bedrijf hebben de Gaaikema’s op dit moment niet. Veel kansen zijn er ook niet, want er is een enorme landhonger. “De grondprijs is hoog en met huurgrond wordt het spel steeds harder gespeeld. Ik zie niet hoe je met grondprijzen van meer dan 80.000 euro per hectare je investeringen kunt rechtrekenen. Want om dat soort bedragen gaat het tegenwoordig.” Aan de andere kant ziet hij de kosten van de teelt stijgen en zijn er steeds grotere investeringen nodig om het machinepark up-to-date te houden. “Op een gegeven moment kom je weer op een punt dat je meer hectares nodig hebt om al je kosten te kunnen uitsmeren. Maar misschien kan dat ook wel via samenwerking. Voor mij voelt deze omvang op dit moment goed; ik ben een echte vierkante-meterboer."

Maximaal eigen stroom met zonne-windmolen

De 15 meter hoge windmolen van EAZ, met zijn houten staart en rotorbladen, is inmiddels een bekende verschijning in het Groninger landschap. Ook de familie Gaaikema liet enkele jaren geleden een exemplaar van deze ‘landschapsvriendelijke molen’ plaatsen. Afgelopen najaar werd hun molen als eerste uitgebreid met zonnepanelen. Die zijn op een frame aan de voet van de molen geplaatst en hebben een gezamenlijke berekende energieopbrengst van 14.000 kWh per jaar. De windopbrengst van de molen is ongeveer 34.000 kWh per jaar. Het idee van de combinatie is dat er gedurende het jaar een meer gelijkmatige stroomproductie plaatsvindt; in de zomer waait het minder en is er veel zon, in de winter is er weinig zon en juist veel wind. Voordeel van de gecombineerde 'zonne-windmolen' is verder dat het geheel als één installatie wordt gezien en dat er maar één kabel en één omvormer nodig zijn. Om nog meer van hun zelf opgewekte stroom te benutten, wordt er deze maand een 19 kWh accu geplaatst, waarmee de Gaaikema’s energiegaten van enkele uren kunnen overbruggen. De stroomopbrengst is voldoende om overdag in hun eigen stroombehoefte te voorzien. De energie wordt direct gebruikt en als er geen vraag is gesaldeerd. Met een brutometer houdt Essent in de gaten hoeveel de molen bij elkaar draait.

Bedrijfsgegevens

Cato en Carin Gaaikema hebben in Houwerzijl een akkerbouwbedrijf van 86 hectare, op grond die varieert van lichte zavel tot middelzware klei. Het bouwplan bestaat uit pootaardappelen, suikerbieten, granen en graszaad (Engels raai). Ze telen 36 ha pootaardappelen, in een rotatie van één op vier, en ruilen land met een melkveehouder voor wie ze ook wat mais telen. Met een andere collega delen ze de apparatuur voor het zaaien en rooien van de suikerbieten. Cato en Carin hebben vier kinderen, in de leeftijd van 12 tot 22 jaar. Carin is bestuurlijk actief voor de regionale LTO-afdeling.

Dit verhaal is het resultaat van een samenwerking tussen Agrio en het Ministerie van LNV en kan eerder zijn gepubliceerd in een of meerdere uitgaven van Agrio. Op het gebruikte beeld rust copyright.