In de stikstofdiscussie gaat het over de hoeveelheid stikstof in de lucht, want deze is in grote hoeveelheden schadelijk voor bijvoorbeeld natuurgebieden. In de grond is stikstof daarentegen nuttig en zelfs nodig voor een gezonde (landbouw)bodem. En een gezonde bodem is de basis van veel: gezonde gewassen, gezonden grassoorten, gezonde dieren en gezonde consumenten.
Kunstmest toevoegen is de meest beproefde methode om landbouwgronden te verrijken. Onder andere stikstof wordt op deze manier toegevoegd aan de bodem. Melkveehouder Rogier Lansink uit Haaksbergen streeft echter naar kringlooplandbouw en begon te experimenteren om onder het gebruik van kunstmest uit te kunnen komen. “In 2002 hadden wij de laatste uitbreiding van de melkquota en we zagen toen al aankomen dat we een grondgebonden toekomst zouden gaan hebben,” begint Lansink zijn verhaal, om te vervolgen: “vanaf 2006 zijn we extra grond gaan bijkopen, we groeiden van 30 hectare naar 55 hectare, hier houden we 85 dieren op, waarmee we aan de voorwaarden voor grondgebonden veehouderij voldoen”.
Deze 85 koeien staan aan de basis van het proces waarmee Lansink experimenteert. Of liever: de mest die deze koeien dagelijks produceren. Door de mest namelijk te behandelen met micro organismen en koolstof, komt er een natuurlijk proces op gang dat fermentatie heet. De mest rijpt, waar deze normaliter begint te rotten. Zo komt er meer organische stikstof en wordt de ammoniak beter vastgehouden in de mest.
Met de behandelde, rijpe mest kan het land weer worden bewerkt. Het verrijkt de bodem, zodat er meer bodemleven ontstaat en er, mede daardoor, beter en meer voedzame gewassen op kunnen groeien. Een deel hiervan wordt vervolgens weer gegeten door de koeien, die hier smaakvoller melk van weten te maken en op een natuurlijke wijze aan voldoende voedingsstoffen komen. Het hoort bij Lansink’s streven naar een gesloten kringloop op zijn melkveehouderij.
Ploegen en pesticiden
Dat is echter niet het hele verhaal, want bodembeheer betekent bijvoorbeeld ook dat je na moet denken over zware machines op je land. Lansink: “Wij ploegen al tien jaar niet meer. Hierdoor druk je de bovenste bodemlagen niet nodeloos in elkaar en ontneem je het bodemleven niet haar levensruimte, mineralen en leven.” Daarnaast zijn er pesticiden, waar je liefst geen gebruik van maakt. Zo ook Lansink: “Wij waren er vanaf, met name door het te combineren met de juiste, weerbare, grassoorten en goed graslandbeheer. Maar we zijn het toch weer minimaal gaan gebruiken, gedwongen door de afgelopen twee droge zomers”. Tsja, de weg naar kringlooplandbouw is er een vol obstakels.
Kun je nog koeien melken op hoge zandgronden?
Het geeft echter ook aan dat je, zeker als een gezinsbedrijf, gewoon heel erg kwetsbaar bent en blijft. Lansink legt het uit: “door deze droogteperiodes overleven juist de meer weerbare gewassen, zoals onkruid. Van onkruid kunnen de koeien geen melk maken, en we hebben niet eens genoeg voor de winter”. Maar ook de bodemsoort speelt een cruciale rol. De droge periodes dwingen de melkveehouders die werken op hoge zandgronden, zoals Lansink, de vraag te stellen, die ze liever niet stellen, namelijk ‘kun je nog koeien melken op hoge zandgronden?’. Het kan altijd, maar als je je voer moet aankopen, staat je inkomen wel fors onder druk. Een definitief antwoord is er dus nog niet.
Het koolstofexperiment loopt ondertussen gewoon door, waardoor veel informatie wordt verzameld. “We willen het graag meetbaar maken. Daarom hebben we stukken land ingericht mét en zonder gebruik van kunstmest en op beide percelen peilbuizen geïnstalleerd. Hiermee brengen we de voedingswaarde van de bodem in kaart. Voorzichtige eerste resultaten laten zien dat je op het land waar kunstmest wordt ingezet meer opbrengst haalt uit je eerste snede, maar in de tweede snede is dit alweer gelijk getrokken. Korte en langere termijn dus,” aldus Lansink.
Perspectief
Korte en langere termijn. Gelukkig heeft Lansink bij de opstart gebruik kunnen maken van kennisvouchers Agro en Food van de provincie Overijssel. Maar als je dingen wilt gaan meten heb je meer partners nodig, zo valt hun project ook onder een van de proeftuinen van Mineral Valley, wat weer onderdeel uitmaakt van de proeftuinen van LNV. Lansink: “Een gezonde bodem is in ieders belang. Het is belangrijk om kennis en ervaring uit te wisselen. Hopelijk kunnen we naast deze partners ook nog bijvoorbeeld natuurorganisaties, waterschap, gemeente, consumenten aan ons binden, ook om duurzaamheidsstappen te belonen.” Ook in het jonge gezin moet er brood op tafel komen.
De focus blijft op de bodem gericht. En soms een beetje over de grens, want in Duitsland loopt een project waarbij 1500 boeren volledig van chemische hulpmiddelen af zijn, zelfs thuis! ‘Wat spoelen we allemaal door onze afvoer’ is daar de gevleugelde uitspraak. In het oosten van Oostenrijk ontwikkelt de kringloopgedachte zich in de regio Kaindorf, waar door bedrijven wordt betaald voor door boeren opgeslagen CO2. Dit is een initiatief dat zich wellicht op korte termijn laat vertalen naar Nederland. “Hopelijk kan de Haaksbergse industrie zich binnen niet te lange tijd aan ons binden. Dat koopt haar CO2-rechten nu af in Noorwegen. Regionale boeren en andere partners zijn in gesprek om die rol, in ieder geval deels, te kunnen overnemen,” sluit Lansink af. Een mooi en hoopvol perspectief voor de ondernemer, die met zijn koolstofproject op zijn eigen manier een start maakt met de verandering in de landbouw.
Publicatiedatum op deze site: 19 november 2019
Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.