Sommige plaatsnamen blijven hangen. Niet omdat je er vaak komt, al zou dat natuurlijk prima kunnen. Nee, omdat er ‘iets’ mee is. Sint Maartensvlotbrug is zo’n plaatsnaam, dankzij klank (lekker), omstandigheden (we reden over een van de vijf nog bestaande vlotbruggen) en historie (het dorp ontstond na aanleg eerste vlotbrug in de 19e eeuw).
In het Noord-Hollandse Sint Maartensvlotbrug wonen 625 mensen, zegt Wikipedia. Een van hen is bollenkweker John Huiberts. Huiberts is boer van geboorte, als zoon van een bollenkweekster en een koeienboer met akkerbouw: “ik heb mijn vader in mijn jeugd tijdelijk vervangen, maar na tien weken koeien melken wist ik het zeker: dit doe ik nooit meer”. Het werden de bollen. Huiberts runt zijn bedrijf op een gangbare manier, tot hij terugkerende problemen niet langer het hoofd kan bieden. De bodem wordt alsmaar slechter, “we hadden veel last van stengelaaltjes, en om die tegen te gaan gebruikten we chemische middelen, die weer effect hadden op het bodemleven én op de steeds verder teruglopende biodiversiteit,” haalt Huiberts zijn ervaring terug. In diezelfde tijd doet hij een cursus ‘Bodembiologie’ en leert meer over mogelijke oorzaken en oplossingen. Het is 2013 als hij zijn bedrijf helemaal omgooit. Het moet allemaal stukken duurzamer, en uiteindelijk wordt hij zelfs formeel ‘biologisch’, voorzien van keurmerk en alles.
“De hele omslag heeft me financieel heel veel gekost”
“Bioboer uit noodzaak”, zegt Huiberts zelf. “In de gangbare landbouw is de cultuur gericht op zoveel mogelijk (output) voor zo min mogelijk (input), dat kan niet standhouden. Huiberts had de keus dus al gemaakt, hij ging ‘om’. En dan verandert je hele bedrijf, legt hij uit: “biologische bollenkwekerij brengt weer andere regels met zich mee. Zo mogen wij pas een maand later dan de gangbare kweker beginnen met bemesten. Wij gebruiken natuurlijke meststoffen en de anderen kunstmest. Dan begin je dus al met een achterstand.” Tijdens de rondleiding op het bedrijf komen er nog een paar grote veranderingen ter sprake. Zo was Huiberts gewend om in de winter zijn stal te delen met collega’s, om ruimte en kosten te besparen. Ook maken boeren regelmatig gebruik van elkaars materieel. Maar dat kan dus niet meer. “Nee, ‘gangbare machines’ mogen hier niet meer naar binnen. En gangbare collega’s mogen ook mijn ploegen, bakken en schuur niet meer gebruiken. Dan zit het, zeker in warme zomers, gelijk weer onder de chemische middelen en daar ben ik nu net vanaf,” gaat Huiberts verder. Gelukkig zijn er ook opbrengsten voor de ondernemer: voor hij de omslag maakte gaf Huiberts Bloembollen jaarlijks een groot bedrag uit aan chemische bestrijdingsmiddelen. En ook het ingekochte stro is een forse kostenpost. Die kosten hebben ze inmiddels niet meer.
“De hele omslag heeft ons veel geld gekost,“ zegt Huiberts eerlijk. “En het duurt drie jaar voordat het land echt biologisch is. Nu na vijf jaar zien we dat de structuur en het bodemleven enorm verbeterd is. Ons organisch stofgehalte is in enkel jaren verdubbeld, dat is haast onvoorstelbaar”
Stengelaaltjes
Los van geld en tijd, bleek de omslag naar biologisch boeren ook sociaal wel enige voeten in aarde te hebben. Huiberts praat er laconiek over: “Je werd toch vreemd aangekeken, dat jij het ineens allemaal heel anders ging doen. Er komt wel wat sociale druk bij kijken ja.” Maar twijfelen deed hij eigenlijk nooit. “Nee, ik was de stengelaal kwijt.” Huiberts is er de man niet naar om zijn gelijk te halen bij zijn vrienden, buren en concurrenten. Zelfs niet als ze gezellig samen zitten te kaarten, wat gelukkig nog vaak gebeurt. Nee, Huiberts’ missie is groter en breder dan dat: hij wil dat iedereen overgaat op biologische of kringlooplandbouw, te beginnen met overheden. “Gemeentes kunnen natuurlijk heel veel doen om het proces aan te jagen. Er zijn een paar gemeentes die hier hun bollen kopen, maar dat is een druppel op een gloeiende plaat. Alle overheden moeten dit willen, de voortrekkersrol pakken, en vooral ook: tijdig bestellen, zodat wij er rekening mee kunnen houden. Niet in november pas, met het oog op komende winter. Nee, een jaar eerder,” aldus Huiberts.
Balans in je bodem en begroeiing
Een rijke bodem, vol bodemleven en een hoog organisch stofgehalte. “Als het hier hard waait, verstuift de bodem op veel percelen. Bij mij niet. Door het hoge organisch stofgehalte geeft het een goede structuur,” vertelt Huiberts, die elke twee jaar grondmonsters neemt en zo nauwgezet in de gaten houdt wat de effecten van verschillende maatregelen en acties zijn op de kwaliteit van zijn land.
Ook ploegt Huiberts niet meer op veertig centimeter diepte, maar heeft hij zelf een machine ontwikkelt die de bovenlaag, inclusief groenbemesting, optilt, de bollen eronder plant, om de bovenlaag vervolgens weer terug te leggen. Goed bedacht, en veel vriendelijker voor je bodem, die in de reguliere situatie organismen van 40 centimeter diepte bovenop legt en de toplaag op 40 centimeter diepte. Beide hebben het vervolgens moeilijk met overleven. “De gemengde groenbemester zaaien we gelijk na het rooien van de bollen. De planten en hun wortels reguleren de bodem, voeden deze en brengen de nutriëntenbalans weer op orde. Als je vijf verschillende velden met dezelfde gemengde groenbemester in zaait, levert dat vijf verschillend begroeide velden op. Dat laat maar zien hoe uniek de bodem overal is,” vertelt Huiberts. “We werken met gemengde groenbemesters, omdat elk plantje zijn eigen positieve eigenschappen heeft en het voor biodiversiteit boven en in de grond zorgt.” Huiberts is bodemcoach en kan hier veel over vertellen.
Ook de compost en bokashi wordt uitgereden. Koeienpies wordt verspreid vlak voor de bollen opkomen, een trucje dat Huiberts in Nepal afkeek. “Daar worden de gewassen vlak voor ze opkomen verrijkt met een paar scheutjes plas, en zo doen wij dat ook”, legt Huiberts uit, die en passant vervolgt “ons hele mestsysteem is kapot. Poep en pies zijn beide hartstikke waardevol en belangrijk, maar bij elkaar gegooid zijn ze giftig. Dat soort stallen moeten we gelijk verbieden”.
En dan zijn er nog de bloemrijke akkerranden. Huiberts legt uit: “hier wonen de natuurlijke vijanden van bladluizen, zoals lieveheersbeestjes en zweefvliegen. Bladluizen zorgen voor de overdracht van virussen en deze verspreiden zich dus stukken minder. Doordat er een ruimere vruchtwisseling nodig is, is er ook ruimte voor wintervoedselakkers voor vogels.”
Zeewier
De bollenkweker heeft zijn zaken dus zeer goed voor elkaar, maar blijft zoeken naar verbetering in zijn processen en plannen. Zo wordt er momenteel geëxperimenteerd met verschillende sappen, waarmee de bollen kunnen worden versterkt tijdens de cruciale eerste zes weken van hun groei. “We kweken bijvoorbeeld bonen met wat tarwe er doorheen. Deze worden geoogst en gefermenteerd. Het sap spuiten we in de teelt,” legt Huiberts uit. En er loopt een proef met zeewier, waarbij een mineraalrijke reststroom uit het zeewier wordt gehaald en wordt gebruikt om de planten gezonder en sterker te maken.
We sluiten de dag af met een pleidooi. Huiberts wil dolgraag dat er meer biobollenboeren bij komen, want “meer aanbod creëert ook meer vraag.” Op de vraag waar hij zijn motivatie vandaan haalt, om de hele tijd toch maar weer door te gaan en door te pakken, is hij helder: “ik doe dit voor mezelf. Ik wil trots zijn op mijn zooitje.” En dat mag hij zeker zijn. In een van de mooiste plaatsnamen van Nederland wordt de toekomst van de bollenteelt met vallen en opstaan uitgevonden. Soms moeizaam, maar altijd nieuwsgierig en doorzettend. Met de groeten uit Sint Maartensvlotbrug.
Living Lab Noord-Holland
De provincie Noord-Holland heeft Huiberts Bloembollen gevraagd een plan te maken voor het opzetten van een ‘Living Lab Biologische Bloembollen Noord-Holland’. Samen met agriadviseur Colja Corts wil Huiberts zo’n twintig hectare van zijn land inrichten als proeftuin voor duurzame biologische bollenteelt. Het is de bedoeling dat in dit Living Lab startende ondernemers en scholieren met de aanwezige machines, infrastructuur, ruimte en kennis, ervaring op kunnen doen met bijvoorbeeld teeltmethodes, grondbewerking, gewasverzorging en investerings- en verdienmodellen.
Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden bij/meer informatie vinden via Colja Corts (coljac@hotmail.com)
Publicatiedatum op deze site: 11 december 2019
Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.